Inleiding
Leem is een mengsel van verschillende minerale fracties dat gebruikt wordt voor het bouwen van muren, kachels, stucwerk en zo.
Afhankelijk van de verhouding tussen de ingrediënten klei (lutum), silt en zand krijgt leem de gewenste eigenschappen.
Leem is te koop bij gespecialiseerde bedrijven, maar er zijn meer manieren om aan leem te komen:
- Bij de winning van zand is leem een afvalprodukt.
- Met wat geluk zit de leem op het bouwterrein gewoon in de (eigen) grond
- Steenfabrieken gebruiken leem, en verkopen op vraag ook ongebakken leem
Er zijn een aantal proefjes om te kijken welke samenstelling je "leem" heeft.
- Waterproef om een indruk te krijgen van de samenstelling
- Worstproef om snel een indruk te krijgen of het klei-gehalte hoog genoeg is (bepalen ondergrens)
- Bal laten vallen voor de klei/zand-verhouding, onder- en bovengrens.
- Vakjesproef om de krimp na drogen te beoordelen
- Glansproef om te kijken of er veel silt in je materiaal zit.
De uitkomst van elk proefje geeft je inzicht in wat de samenstelling van je materiaal is. Je kan dan besluiten wat er bij gemengd moet worden om het nog beter aan je wensen te laten voldoen.
Waterproef
Vul een jampotje voor een kwart met het te onderzoeken materiaal. Vul tot 3/4e aan met gewoon water (evt. een theelepel zout of zeep er bij om het neerslaan te bespoedigen). Doe de deksel op de pot en schud het potje goed tot alle klontjes zijn opgelost. Zet het potje neer. De zwaarste delen zakken als eerst naar beneden, dan de lichtere delen (silt) en als laatste de klei (lutum). De zandfractie is altijd goed zichtbaar. De silt+klei ook, maar de grens tussen silt en klei is niet altijd goed zichtbaar. Dat is ook niet zo erg, als het materiaal maar voldoet aan de andere proefjes. Om het verschil tussen de fracties beter te kunnen zien: zet na 5 seconden na het neerzetten van het potje een streepje; deze geeft de hoeveelheid zand aan. Zo'n zelfde streepje na 10 minuten geeft de de siltfractie aan, en na een week is de klei ook neergeslagen. Die laatste fractie is voor het lemen het belangrijkste ingredient.
Worstproef
Maak van je materiaal een worst van 3cm dik en 50cm lang. Als je deze aan 1 uiteinde vasthoudt en laat bungelen mag 'ie nog niet breken. Breekt 'ie wel, dan is er te weinig klei/lutum in het materiaal.
Balproef
Maak van je materiaal een bal ter grootte van een tennisbal. Laat deze met horizontaal gestrekte arm (1,5 meter) vallen op een harde ondergrond.
- Als de bal in kleine stukjes uit elkaar spat: te droog (water er bij en opnieuw proberen) of te weinig klei (klei er bij).
- Als de bal in 2-5 stukken uit elkaar valt: prima!
- Als de bal heel blijft: te nat (te controleren door uit te knijpen) of te veel klei (zand er bij).
Uitknijpen
Als je je materiaal in een vuist uitknijpt, mag er geen water uit lopen.
Vakjesproef
Maak van 7 latjes een frame met 4 vakken. Vul elk vak met een andere verhouding klei:zand en laat ze drogen. Het vak met de meeste klei zal als eerste scheuren vertonen. Het vakje dat als eerste geen scheuren vertoont is de goede verhouding.
Glansproef
Maak een natte bol ter grootte van een ei van je materiaal. Druk dit wat plat in de palm van je hand en klop er een aantal keren op totdat het vocht uit het materiaal aan het oppervlak komt. Dit ziet er glimmend uit. Open en sluit je hand een klein beetje, waardoor het materiaal steeds een beetje vervormt. Als tijdens het vervormen de glans gelijk blijft, dan heb je materiaal met veel klei en weinig silt. Als de glans steeds verdwijnt en weer terugkomt, dan is er veel silt in het materiaal; vocht kan daar makkelijk in terugtrekken.
Verwerken van leem
Gooi de leem in een bak (oude badkuip) en vul water toe tot de leem juist onder komt te staan. Laat het een paar dagen intrekken. De klonten worden zacht en kan nu kan het met een mixer gemengd worden.
Voor gebruik als toplaag eerst even zeven om de rommel er uit te halen en de leem is klaar voor gebruik. Ga je er mee bouwen/metselen, dan aanvullen met zand tot de verhouding klei:zand ongeveer 1:4 is. Ga je er een raaplaag mee opzetten, dan ongeveer 1:3 klei:zand en gehakseld stro toevoegen als bewapening. Ga je er een isolatielaag mee opzetten ("leichtlehm") dan zoveel stro toevoegen dat de leem nog nèt de stro aan elkaar kan plakken.
Mocht je merken dat je uitgangsmateriaal (dat je zo uit de grond hebt kunnen scheppen) net te weinig klei heeft, dan kun je dat een beetje opwerken door klei uit een deel van het mengsel te halen en aan het overige materiaal toe te voegen. Dat gaat als volgt: materiaal in een badkuip, ruim water er bij, dagje laten staan, dan mixen en na een paar minuten na het mixen met een emmer of dompelpomp de soep (maar niet de al neergeslagen delen!) uit de badkuip te scheppen en aan de het overige uitgangsmateriaal toe te voegen. Het is even werk, dus dat doe je enkel als je op deze manier lokaal materiaal opeens wel kan gebruiken.
Met het toevoegen van 0.1/0.2% soda aan de leem, kan er met aanmerkelijk minder water geschikte leem gemaakt worden. Hierdoor droogt de leem sneller, en krimpt minder.