Een drukloze waterbuffer heeft als grote voordeel dat het leidinggedeelte dat door de kachel gaat, geen pomp en overdrukbeveiging nodig hebben. Hiervoor moet het buffervat hoger geplaatst wordt dan de warmtewisselaar in de kachel, zodat het water middels autosifon vanzelf door de wisselaar gaat stromen.

Het directe gevolg van de toepassing van een drukloze buffer is dat er voor de gebruik van de opgeslagen warmte altijd met een warmtewisselaar moet worden gewerkt omdat cv-leidingen wel onder druk staan.

De warmtewisselaar kan zowel intern (dus in het buffervat) als extern uitgevoerd worden.

  • Interne warmtewisselaars zijn meestal uitgevoerd als een spiraal van buismateriaal die boven in een buffer aanwezig is om het heetste water uit de buffer af te nemen, en/of onderin de buffer voor minder heet water.
  • Externe warmtewisselaars worden praktisch altijd uitgevoerd als z.g.n. "platenwisselaars", omwille van hun compacte bouw en de vrij ruime beschikbaarheid. Daarnaast heeft de platenwisselaar een heel behoorlijk vermogen in verhouding tot de afmeting.

Als het water dat uit het buffervat komt niet warm genoeg meer is om te gebruiken, kan een verwarmingsunit (ketel, boiler etc) dit water naverwarmen tot gebruikstemperatuur.